De doop van een baby is een moment van heilige intimiteit: hoe mooi en kostbaar is de liefdevolle en genadige verbondenheid van God met ons en onze kinderen! In het visioen van Jesaja is de sfeer anders en komen we in de buurt van Gods heilige majesteit.
Het visioen van Jesaja brengt ons bij de fascinerende en huiveringwekkend grootheid van God, als een uitbarstende vulkaan, die (net als ook een lieveheersbeestje op een groen blad bij de schepping), hoort bij het wezen van God. Grote woorden zijn nodig: heiligheid, glorie, heerlijkheid, huivering, fascinatie, sensatie, ontzagwekkendheid. De samenleving zoekt naar ‘kippenvel’ in haar hang naar wat sensationeel, indrukwekkend en bloedstollend fascinerend is. ‘De kerk mist kippenvel’ (column van Jean Jacques Suurmond). Klopt dat? Is het in de kerk te aaibaar, te lief, te huiselijk geworden voor zo’n huiveringwekkend visioen van Jesaja?
In het jaar van de dood van de aardse koning Uzzia ziet Jesaja in een visioen de Levende Hemelse Koning. Dit is heilige grond! We zijn in het heilige der heiligen, maar dat kán helemaal niet. Alles is vervuld van Gods heilige heerlijkheid: de tempel vervuld van de zoom van Gods mantel, de aarde vervuld van Gods majesteit (de aarde is Gods tempel!). Engelen in vuur en vlam (serafs) zeggen eeuwig: ‘Heilig, heilig, heilig’. Het is teveel om te blijven kijken en dan is daar ook de vervulling van de tempel met rook: een wolk-van-niet-weten. In het Nieuwe Testament hoort vervulling bij de Heilige Geest. Het appèl aan ons is: ontdek de heilige heerlijkheid van God, maak ruimte voor het Mysterie van Gods Wezen dat zowel fascinerend als huiveringwekkend is. Vergelijk zijn Wezen met de zon: heerlijk (warmte, licht) en huiveringwekkend (voor je ogen en je huid) tegelijk.
“Godsdienst is de beleving van het mysterie en het komt tot uiting als het gevoel zich openstelt voor de indrukken van het eeuwige dat verschijnt door de sluier van het tijdelijke.” – Rudolf Otto, Het Heilige
De reactie van Jesaja op alles wat hij ziet aan heilige heerlijkheid is: ‘Wee mij!’ Hij wordt geconfronteerd met zijn nietigheid en zondigheid. Wie zou, in de buurt van een vulkaan die uitbarst inderdaad nog zeggen: ‘Ik ben geweldig’? Het huiveringwekkende van Gods verschijning maakt dat je je eigen nietigheid, onvolmaaktheid, onheiligheid gaat zien. ‘Onrein van lippen’: niet bij machte ook maar één goed woord te spreken. Wat we zeggen – het is zo armzalig, zo tam, zo huiselijk, zo kneuterig en misschien wel daarom zo zondig. Het verbleekt totaal bij de heilige grootheid van God. Maar nu blijkt ook dat het Mysterie niet alleen fascinerend en huiveringwekkend, maar ook genadig is! Jesaja’s lippen worden met vuur aangeraakt: hij wordt gezuiverd en geheiligd door God en voor God. Vergelijk hierbij de ontmoeting van Johannes met de verheerlijkte Christus: “Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar Hij legde zijn rechterhand op me en zei: ‘Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste’” (Openbaring 1:17).
Nadat Jesaja is aangeraakt door God, klinkt de vraag: ‘Wie zal Ik sturen?’ Wie kan de confronterende en genadige boodschap van Gods koninkrijk namens God brengen aan de mensen? Aangeraakt door Gods Geest kan Jesaja, die net nog ‘Wee mij!’ riep, nu zeggen: ‘Hier ben ik’. Vanuit zijn geraaktheid door het fascinerende, huiveringwekkende én genadige Mysterie van God groeit is het verlangen om dienstbaar te zijn aan God. Als we zoeken naar hoe dat er in ons leven uit kan zien, is het mooi om het einde van Romeinen 11 samen te lezen met het begin van Romeinen 12. “Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen” (Romeinen 11:33-36). Dit onuitputtelijke mysterie van God is de voedingsbodem voor een veranderd en vernieuwd leven in dienstbaarheid: “Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen. Dat is de ware eredienst die van u wordt gevraagd.”
Jesaja 6:1-8
Romeinen 11:33-12:2
STELLING 1: Als kerk moeten veel meer oog krijgen voor Gods heiligheid.
STELLING 2: Gods heiligheid zien en ervaren leidt tot dienstbaarheid.
1. Wat raakt jou in het visioen dat Jesaja ziet?
2. ‘Fascinerend én huiveringwekkend’. Herken je dat als je stil staat bij Gods heiligheid?
3. ‘De kerk mist kippenvel’. Ben je het daarmee eens? En zo ja: Mis jij dan ook zelf kippenvel als het gaat om je leven met God?
4. Hoe ervaar jij het spreken over het Mysterie van God? Vind je dat mooi of vooral vaag?
5. Wat spreekt je aan in het citaat van Rudolf Otto? Kun jij momenten aanwijzen waarin het eeuwige verscheen door de sluier van het tijdelijke?
6. Hoe kan Romeinen 12:1 voor jou een inspiratiebron zijn voor een heilig en dienstbaar leven?
Dit blok hoort dynamisch vervangen te worden door de functie Content Aware.
Als je deze tekst ziet, moet de huidige pagina nog worden toegevoegd onder Content Aware in het dashboard