Skip to main content

Preek | Ik vraag aan de HEER één ding

1

Een persoonlijke vraag als start van de preek: Wat voor bidder ben jij? Die vraag deelde ik afgelopen week in de WhatsApp-groep rond de preken die ik houd.

Ik noemde negen soorten bidders met een heel korte toelichting:

  1. De plichtsgetrouwe | Ik bid uit gewoonte of plichtsbesef, maar het voelt vaak leeg of routinematig.
  2. De stiltezoeker | Ik bid vooral in stilte en zoek Gods aanwezigheid zonder veel woorden.
  3. De worstelaar | Bidden is voor mij een strijd, want ik ervaar God niet altijd dichtbij.
  4. De dankbare | Ik ervaar bidden vooral als het uiten van dankbaarheid.
  5. De vertrouweling | Bidden is voor mij een vertrouwelijk gesprek, waarin ik Gods nabijheid ervaar.
  6. De afstandelijke | Ik bid eigenlijk nooit en weet niet goed hoe of waarom.
  7. De schietgebedsbidder | Ik bid vooral korte gebeden tussendoor, meestal als ik iets nodig heb.
  8. De aanbidder | Bidden is voor mij vooral lofprijzing en God groot maken.
  9. De groepsbidder | Ik bid niet vaak alleen, maar wel graag samen met anderen.

De uitkomst zag er zo uit:

2

Welke plek heeft gebed in ons leven? Ik stel die vraag omdat ik me voorgenomen heb de laatste 100 dagen dat ik hier predikant ben (van 5 februari tot 15 maart) in preken in elk geval nog een aantal keren het thema van gebed aandacht te geven.

Wie waren ook al lid van deze gemeente toen ik hier twaalf jaar geleden begon?  (Ik zit deze weken wat in de terugkijk-modus.😃)

Wie herinnert zich nog dat ik toen een 100 dagen document heb geschreven? 

Onder de kopjes spiritueel, pastoraal, diaconaal en missionair (die nu in het Verlangendocument staan) heb ik toen iets teruggegeven van wat ik die eerste 100 dagen had gezien en ervaren. En ik eindigde dat document met een pleidooi voor gebed. Mag ik het even voorlezen?

“Ik verlang ernaar dat we medewerkers van God en zijn Geest worden als het gaat om het ontwikkelen van een cultuur van gebed. Bidden is: je afhankelijk maken van Gods Geest die werkt. Bidden is: naar God toe gaan, samen, en daar veiligheid ervaren omdat we gezien en gekend worden door hem. Bidden is: je toevertrouwen aan de Heer van de kerk. Bidden is: ons leven openen en God erin toelaten. Bidden is: de kerkdeuren open doen en God echt binnenlaten. Bidden is: stil worden, zwijgen, spreken, vragen, klagen, hopen, smeken. Bidden is: bidden om de heilige Geest want God wil zijn genade en Geest alleen geven aan hem die van harte en zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken. 

Aandacht voor een cultuur van gebed is ook een natuurlijk vervolg op de aandacht voor het koninkrijk van God in mijn eerste prekenserie hier in de Plantagekerk. Wie goed wil kunnen functioneren in Frankrijk moet de Franse taal leren spreken. Wie in China goed uit de voeten willen kunnen, moet Chinees gaan leren. Wie wil functioneren in het koninkrijk van God op aarde zoals in de hemel, zal de taal van dat koninkrijk moeten leren kennen en beoefenen. Die taal is: het gebed.

Ik stel geen programma’s en projecten voor. Ik wil alleen maar een verlangen aanwakkeren. Hoe kunnen we samen medewerkers van God en zijn Geest worden in het ontwikkelen van een cultuur van gebed? Hoe leren we om meer geloof te hechten aan deze belofte van het koninkrijk: ‘Zoek en je zult vinden. Vraag en er zal je gegeven worden. Klop en er zal worden open gedaan’? De kerk die een vindplaats en een oefenplaats wil zijn van het koninkrijk van God

is een biddende kerk.”

Ik vraag me terugkijkend af of ik dat wel genoeg heb vastgehouden en of we als gemeente ook werkelijk wel gegroeid zijn in gebed. Zijn we een biddende kerk geworden?

Het staat wel in ons Verlangendocument, onder het kopje ‘spiritueel’: 

“Hier kunnen wij groeien in geloof, hoop en liefde, in kennis, gebed en aanbidding. Hier oefenen we ons verlangen naar God, vanuit het besef dat God Zelf verlangt naar een persoonlijke relatie met ons, Zijn kinderen.”

Afgelopen maandag hadden we als kerkenraad kerkvisitatie. Dat betekent dat vanuit de kerken uit onze Regio er twee mensen komen gewoon om te vragen hoe het gaat met kerk zijn, waar we blij mee zijn en welke zorgen er misschien zijn. Ds. Simon van der Lugt en zuster Dineke Meijer uit Hattem waren er en we kwamen onder andere in gesprek over het gevaar dat je als bestuurlijke kerkenraad sterk in de regelmodus zit: er moet bestuurd worden, en dat vraagt daadkracht en actie. En dat is uiteraard ook zo, maar we stonden er toch ook even bij stil dat het net zo belangrijk is om ook steeds geestelijk te herbronnen door Woord en gebed. En we waren er eerlijk over dat daar – zoal we dat zo mooi eufemistisch kunnen zeggen – zeker nog groeimogelijkheden zijn!

En dan wil ik nog één stapje zetten voordat we ons door Psalm 27 laten inspireren. Voor de coronaperiode heb ik een prekenserie gehouden over het Onze Vader. Open leven was de titel.

In de eerste preek heb ik toen gezegd (6 oktober 2019): “Lieve mensen, het is goed om het vandaag helder en duidelijk tegen elkaar te zeggen: we kunnen niet zonder een persoonlijk gebedsleven als we echt als christen willen leven. Bidden speelt een cruciale rol. Kijk, je kunt er prima van overtuigd zijn dat het christelijk geloof waar is, zonder gebed. Maar als je de echtheid van het christelijk geloof wilt proeven en ervaren, als je met vreugde wilt ontdekken dat Jezus ook vandaag leeft, dan kun je niet zonder een persoonlijk gebedsleven. Ik weet wel dat velen daarmee worstelen, er geen tijd en ruimte voor hebben of maken. Laat vandaag dan een moment zijn, laat deze prekenserie die vandaag start dan de aanleiding zijn om daarin nieuwe dingen te ontvangen, nieuwe dingen te doen, nieuwe stappen te zetten.”

Ik hoop dat de preken die ik houd in deze laatste 100 dagen steeds inspiratie bevatten om nieuwe stappen te zetten in je gebedsleven.

3

Ik wil jullie vandaag en ook volgende week Psalm 27 aanreiken als een Psalm die ons helpt om te leren bidden. De Psalmen worden ook weleens het gebedenboek van de Bijbel genoemd. Als je zelf geen woorden kunt vinden om te bidden zijn er altijd nog de 150 Psalmen. Je kunt er gewoon één kiezen, die aandachtig lezen, en dan ben je aan het bidden. Of je brengt een vers uit een Psalm in gedachten en je staat daar bij stil. Dat is gebed. 

“De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets” (Psalm 23). 

“Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd, leer mij uw paden te gaan” (Psalm 25). 

“Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn geluk, niemand gaat U te boven” (Psalm 16)

“Hoor mijn woorden, HEER, sla acht op mijn klagen” (Psalm 5).

Zo wil ik vandaag Psalm 27 vers 4 aanbieden als een gebed. Wat me opviel is dat David eerste verwoordt dat hij in moeilijke omstandigheden is. Hij heeft het zwaar. Hij begint zijn gebed wel met te zeggen: 

“De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?”

En dat is natuurlijk een prachtig getuigenis. En ik heb ook het gevoel dat het bij David uit zijn tenen komt, recht uit zijn ziel – los even van alles wat er speelt in zijn leven, midden in een situatie waarvan wij vandaag zouden zeggen: “Als alles duister is”.  

“God is mijn licht!
Ik hoef niet bang te zijn.”

Maar er is voor David wel alle reden om bang te zijn. 

“Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.”

In Davids leven waren er voortdurend die concrete vijanden, mensen die het op zijn leven hadden gemunt. Mensen die hem het licht niet in de ogen gunden. Vijanden. 

Als wij de Psalmen vandaag in onze situatie lezen en bidden, dan zijn er niet altijd zulk soort vijanden: mensen die je belagen, hoewel je soms natuurlijk conflicten kunt hebben met mensen, dat er echte vijandigheid is op je werk of misschien wel in een nabije relatie, dat de mensen die het dichtst bij je staan opeens vreemden voor je worden, vijanden, tegenstanders. Huwelijken die soms in een vechtscheiding eindigen, ruzie in een familie over een erfenis – vijandschap komt dan heel dichtbij.

Maar we kunnen voor die vijand ook heel andere dingen invullen: innerlijke angsten die ons verlammen, depressieve gevoelens die ons neerdrukken, of hardnekkige patronen in onze persoonlijkheid die telkens weer de kop opsteken waardoor we dingen doen waar we achteraf spijt van hebben. We kunnen worstelen met de vijanden prestatiedruk, of een diepgeworteld minderwaardigheidsgevoel, of een verslaving, of verlammende zorgen over de toekomst. Dat zijn ook “vijanden” – niet mensen van vlees en bloed, maar krachten die ons te lijf gaan en ons het gevoel geven dat we er alleen voor staan.

En David bidt verder:

“Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten.”

Wat een ontroerend diep Godsvertrouwen heeft David. Wat is het geheim van dat Godsvertrouwen? Ik denk dat dat is wat we in vers 4 lezen en waar het nu verder over zal gaan.

4

“Ik vraag aan de HEER één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de HEER te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.”

a. Eén ding

Wat bijzonder dat David dit ene vraagt. Hij kan ook zoveel andere dingen aan God vragen. Straf mijn vijanden! Red mij! Laat er een einde komen aan alle vijandschap die ik ervaar! En dat zijn op zich heel legitieme vragen om in gebed aan God te stellen. Maar David vraagt één ding, wat voor hem blijkbaar het allerbelangrijkste is. Hij heeft geen lijstje gebedsverzoeken, maar één enkelvoudig verlangen.

Dat doet me denken aan het verhaal van Martha en Maria. Martha die steeds druk bezig is. Maria die aan de voeten van Jezus zit. En Jezus zegt: “Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je druk over zoveel dingen. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het juiste gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen” (Lucas 10:41-42).

En ik denk ook aan wat Paulus een keer schrijft in een van zijn brieven: “Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt” (Filippenzen 3:13).

“Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang.” Is er in jouw leven, jouw denken, jouw voelen ook “één ding” waar je het allermeest naar verlangt? En wat is dat dan?

David heeft dus een heel sterke focus. Bij alles wat er om hem heen aan chaos, onrust en vijandigheid is, is er één verlangen dat boven alles uitsteekt. Eén ding. Bidden kan je helpen om dat ene ding op het spoor te komen, om te ontdekken wat het ene is wat al het andere overtreft in belangrijkheid.

b. Wonen in Gods aanwezigheid

Voor David is dat:

“Wonen in het huis van de HEER
alle dagen van mijn leven.”

Dit gaat dus niet om iets eenmaligs, maar om iets wat voortdurend aanwezig is. De grondtoon van Davids gebedsleven. Zijn vraag is ook niet een eenmalige vraag, maar een voortdurend verzoek.  “Ik verlang er intens naar om te wonen in het huis van de Heer, altijd.”

Nu was in Davids tijd nog geen ‘huis van de Heer’, of ‘tempel’ zoals David er in de volgende zin over spreekt. Er was een tabernakel, een tent waar God woonde te midden van zijn volk. En we moeten ons dus ook niet blindstaren op een concrete plaats waar David steeds zou willen zijn. Het gaat hier niet over de kerk bijvoorbeeld, of een andere heilige plek.

In wezen gaat het hier over de aanwezigheid van God. Alles wat David nodig heeft valt samen met: Gods aanwezigheid. Dat Hij er is. Het gaat niet om een huis, een tempel, een gebouw – het gaat om Gods tegenwoordigheid. Heel deze wereld is vol van Gods tegenwoordigheid. Heel de aarde is de ruimte van de Geest. 

En nog één stapje verder: wijzelf, onze lichamen zijn tempels van de heilige Geest. Er is een intense verbinding tussen onze eigen lichamelijke tegenwoordigheid en Gods aanwezigheid. En ik moet ook denken aan waar het twee weken geleden over ging: “Blijf in Jezus”. Dat woord blijven kon je ook vertalen met: verblijven. En dat woord wonen dat David hier gebruikt, kun je ook zo vertalen: 

“Verblijven 
in de aanwezigheid van de HEER
alle dagen van mijn leven.”

Dat is het ene ding waar David met hart en ziel naar verlangt en waar hij om bidt.

c. Gods liefelijkheid aanschouwen

David kleurt dat nog iets verder in door over het doel van dat verblijven dit te zeggen:

“Om de liefde van de HEER te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.”

En ik zie David al biddend tot rust komen. Hij wordt stil. Hij ontvangt rust. En hij doet zijn ogen dicht om des te beter te kunnen kijken met de ogen van zijn hart.

Dit ene ding wil hij: de liefelijkheid van de HEER zien.

Het woord dat hier met liefde wordt vertaald, is een woord dat ook betekent: liefelijkheid, schoonheid, vriendelijkheid of beminnelijkheid.

David wil zich blijvend verwonderen over de schoonheid van God, zijn vriendelijkheid, zijn genadige beminnelijkheid. Hij wil God zelf aanschouwen – met de ogen van zijn hart – in Zijn prachtige, genadige en beminnelijke tegenwoordigheid.

We noemen dat ook wel contemplatie: contemplatief bidden is dat je in je gebed niet heel veel vragen hebt, niet heel veel dingen zegt, niet heel veel woorden spreekt, maar stil bent in Gods aanwezigheid en aandacht hebt voor zijn schoonheid, met je fysieke ogen gesloten en je geestelijke ogen wijd open.

5

Lieve mensen, als je graag een nieuwe stap wilt maken in je gebedsleven, wat kun je dan doen? Twee dingen.

1) Lees en herlees Psalm 27. Doe dat langzaam en met aandacht. Als er iets is, een woord, een zin waardoor je geraakt wordt, sta daar dan bij stil en vraag wat de Geest tegen je wil zeggen. 

Je zou zelfs deze Psalm 27 of één of meer verzen eruit uit je hoofd kunnen leren. Want niets stimuleert meer tot gebed dan eigen woorden van God. 

Volgende week zondag lezen we deze Psalm opnieuw. Misschien is het mooi om de Psalm komende week elke dag een keer te lezen of te luisteren in het verlangen dat de Geest de woorden gebruikt om je verlangen naar gebed te versterken.

2) Neem je voor om wat meer tijd te reserveren voor gebed. Denk bewust na over momenten van gebed in je agenda. Als je als leerling van Jezus Hem wilt volgen, is het eigenlijk heel logisch dat je niet alleen allerlei taken en afspraken in je agenda zet, maar ook tijd om te bidden, tijd om de Heer te ontmoeten en zijn liefelijkheid te aanschouwen. 

Experimenteer daar gewoon eens mee. Of als je al regelmatig tijd neemt om te bidden, voeg er wat extra tijd aan toe. Misschien helpt het als je daar met iemand anders iets over afspreekt: om elkaar te stimuleren.  

Ik hoop voor mezelf en voor jullie dat er iets nieuws gebeurt rond je bidden: verdieping, verstilling – meer van God in je leven.

Het lied dat we nu gaan zingen is al een prachtige gebedsoefening:

Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart, leer mij U kennen.


Gespreksvragen

  1. Wat heeft je in de preek in het bijzonder aangesproken of geraakt?
  2. Van welk type bidder uit de genoemde ‘negen soorten’ herken jij jezelf het meest, en wat betekent dat voor jouw gebedsleven?
  3. In de preek wordt gezegd dat bidden de ‘taal’ is van het Koninkrijk van God. Wat betekent het voor jou om deze taal te leren spreken?
  4. De kerkenraad sprak over ‘regelmodus’. Hoe zie jij dat terug in je eigen leven? Denk je dat er bij jou te weinig ruimte is voor Woord en gebed te midden van alle drukte?
  5. De Psalmen vormen een ‘gebedenboek’. Welke Psalm (of vers) heeft jou persoonlijk al eens bijzonder aangesproken of geholpen in een moeilijke periode?
  6. David vraagt in Psalm 27:4 maar één ding. Als jij kijkt naar je eigen verlangens, wat zou dan jouw ‘éne ding’ zijn dat je het meest van God verlangt?
  7. Hoe vind jij ruimte voor gebed als je ervaart dat je leven vol (innerlijke of uiterlijke) strijd is? Wat helpt jou dan om God te blijven zoeken?
  8. David wil Gods ‘liefelijkheid aanschouwen’ (contemplatie). Heb jij wel eens ervaren wat het betekent om in stilte Gods goedheid te ‘zien’? En hoe kun je dat vaker zoeken?
  9. Welke praktische stappen kunnen we als gemeente nemen om samen meer te groeien in gebed en een ‘biddende kerk’ te zijn?
  10. Wat zijn voor- en nadelen van samen bidden vergeleken met persoonlijk bidden? Hoe kun je beide praktisch vormgeven?
  11. Welke concrete volgende stap zou jij deze week willen zetten in je gebedsleven? Wat heb je daarvoor nodig en hoe kun je jezelf (of elkaar) daarbij helpen?

.