Skip to main content

Overdenking ‘Ons gemeenschappelijk huis’

Dankdag 1 november 2023

Lezen: Genesis 1:1-2:3

We hebben zonet het verhaal van Gods schepping in Genesis 1 weer gelezen. Weet je waarom? Genesis 3 kan zo gemakkelijk een donkere wolk worden die ons het zicht op Genesis 1 ontneemt. Dat leg ik even uit. 

In Genesis 3 wordt het verhaal verteld van twee mensen en hun zondeval. Er wordt het verhaal verteld over hoe het kwaad in de wereld is gekomen. En dat kwaad, dat kunnen we niet ontkennen, is alomtegenwoordig: in oorlog, in een schepping die stuk gaat, in polarisatie, in vervreemding, in geweld en onderdrukking en ziektes. En dat kwaad heeft een soort van aantrekkingskracht waardoor het steeds alle aandacht voor zich opeist.

Dat herkennen we als we journaals en social media volgen. Het kwaad is alomtegenwoordig en we worden ernaartoe getrokken. We herkennen het ook in het eenvoudige psychologische mechanisme dat negatieve kritiek die je krijgt veel zwaarder weegt dan een mooi compliment. Het trekt de aandacht naar zich toe. Het is onderzocht en bewezen: tegenover het uiten van één punt van kritiek moeten vier complimenten worden geuit wil het constructief zijn. Oftewel: het kwaad ligt ons vier keer zwaarder op de maag dan het goede. Het kwaad, negativiteit komt veel harder binnen, trekt veel meer de aandacht.

Misschien zien we daarin wel die donkere wolk van Genesis 3 die als een donkere deken over onze ervaring licht. En daarom is het zo belangrijk bij tijd en wijle, zoals vanavond, op Dankdag, als we geroepen worden om te danken, terug te gaan achter Genesis 3 en weer uit te komen bij Genesis 1 waar het licht wordt, waar het licht schijnt, het licht dat ook is teruggekeerd in Christus die het licht van de wereld is en dat we ook zien in het allerlaatste hoofdstuk van de Bijbel, Openbaring 22. Daar wordt over de nieuwe schepping gezegd: “Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid.” Scheppingstaal in Openbaring 22 rechtstreeks vanuit Genesis 1.

Waar gaat het om in Genesis 1? Wat leren we er? Drie dingen.

1. De schepping als gemeenschappelijk huis

De wereld waarin we leven, en waarvan we in het christelijk geloof zeggen dat het de schepping van God is, is het ‘gemeenschappelijk huis’ dat God heeft gegeven aan alle levende wezens. 

Ik zeg bewust even niet: het gemeenschappelijk huis dat God heeft gegeven aan de ménsen. Nee, aan álle levende wezens. Aan de dieren en de planten en de rivieren en de wolken en de vissen en de vogels en de insecten en de schimmels en de reptielen en de algen en de koralen en de schelpen en het zand – net zo goed als aan de mensen. Het is ons gemeenscháppelijk huis.

We zijn er misschien wat teveel aan gewend geraakt om te denken dat het allemaal voor de mensen was. 

In de encycliek Laudato Si – waaraan ik die uitdrukking ‘gemeenschappelijk huis’ ontleen – zegt paus Franciscus: “Wij zijn opgegroeid met het idee dat wij haar eigenaar en heer waren, bevoegd om haar te plunderen. Het geweld dat in het door de zonde gewonde hart van de mens aanwezig is, wordt ook zichtbaar in de ziektesymptomen die wij in de bodem, het water, de lucht en de levende wezens gewaarworden.”

Het zou misschien geholpen hebben als we ons meer hadden gerealiseerd dat pas op het allerlaatst de mens is geschapen. De mens als laatkomer in de schepping. Alles was er al. De mens als gast in de schepping temidden van alle andere levende wezens. Gast in dat gemeenschappelijke huis. We kunnen leren om dat weer te worden.

2. De schepping als universum van overvloed

De schepping is goed. Schepping wordt gekenmerkt door overvloed, niet door schaarste. Genesis 1 vertelt dat God de Schepper is. God heeft gemaakt wat er is, en het is goed. Schepping is overvloedig in in goedheid. 

Dat gaat helemaal in tegen een opvatting die schaarste en conflict als kern van alles ziet. De kern van alles is Gods goedheid en liefde. Dat is de basis van het leven zelf – Gods goedheid en liefde.

We zijn geneigd om te denken dat de basisbehoeften van het leven – van voedsel en onderdak tot het gevoel van bekwaamheid en geliefd zijn – schaars zijn. We zijn geneigd om te denken dat de basisbehoeften van het leven iets zijn waar we voor moeten vechten, waar we naar moeten grijpen, die we moeten hamsteren, die we koste wat kost moeten beschermen.

Hierin ligt de oorsprong van menselijk geweld. Als ons gevoel van identiteit en betekenis gebaseerd is op een model van schaarste in het leven, dan worden we angstig en onzeker. Dan moeten we opkomen voor ons bezit, onze plek, onze spullen, onze betekenis. En dan wordt het al gauw oorlog, chaos, duisternis.

Maar als mensen die geloven in de schepping, en in een God die schept en daarmee doorgaat, overvloedig, moeten we ons afvragen: Kunnen we vertrouwen op Gods voorziening van onze behoeften? Kunnen we vrijgevig en vredelievend zijn? Kunnen we onze bezittingen losjes vasthouden en met een houding van delen? 

In wezen is dit een vraag naar wat meer waard is voor het leven.  Vredelievendheid of conflict? Zorgzaamheid of grijpen en graaien? Vrijgevigheid of angst? In een universum van schaarste kunnen we niet zonder geweld en oorlog en conflict en polarisatie – want we moeten zien te overleven.

Maar Genesis 1 getuigt dus van een universum van overvloed. Genesis 1 getuigt van leven dat in zijn kern vredelievend is, harmonieus, vol shalom. De schepping wordt – zo zegt Genesis 1 – gevormd zonder conflict of verzet tegen God. Dit verschilt van andere scheppingsverhalen uit het oude Nabije Oosten, die meestal in de kern van hun verhaal een conflict hadden. Schepping, volgens de Bijbel, wordt niet gevormd met geweld. Dus het vreedzaam leven, het weigeren om toe te geven aan de spiraal van geweld, komt voort uit de aard van God en uit de aard van Gods goede schepping. En God zag dat het goed was, zeer goed. Toof staat daar: tof. Twee Hebreeuwse woorden die we moeten kennen: shalom en toof! Overvloedige goedheid. Overvloedige vrede

3. De schepping als heilige ruimte

Er is een manier van lezen van Genesis 1 waarin de schepping wordt getekend als een tempel die gebouwd wordt voor de glorie van God en waar mensen worden aangesteld als priesters om alle levende wezens voor te gaan in aanbidding.

Dat is tenslotte ook nog mooi om te leren. De schepping als tempel: een heilige ruimte waar God en alle levende wezens elkaar ontmoeten. De schepping als tempel: we maken weer contact met de heiligheid van alles wat geschapen is. De schepping als tempel met mensen als priesters die geroepen zijn om te bidden, om te aanbidden, om te zegenen en om verzoening te brengen.

Als we de schepping leren zien als ‘gezamenlijk huis’, als ‘universum van overvloed’, als ‘heilige ruimte’ – en we kijken achter die donkere wolk van Genesis 3, achter de donkere wolk van gebrokenheid, chaos, geweld, ontevredenheid, conflict, oorlog – en we doen onze ogen open en we laten ons verlichten door de heilige Geest zodat we de wereld van Genesis 1 weer zien – als we dat doen, dan kan ons danken vanavond ook aanbidden worden, heilige tijd voor God waarin we Hem als Schepper eren, wat Hij nog altijd is, in Christus Jezus. 

Het lied dat we zingen geeft hier mooi woorden aan:

Aan U behoort, o Heer der heren,

de aarde met haar wel en wee,

de steile bergen, koele meren,

het vaste land, de onzekere zee.

Van U getuigen dag en nacht.

Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.

Gij roept het jonge leven wakker,

een tuin bloeit rond het open graf.

Er ruisen halmen op de akker

waar zich het zaad verloren gaf.

En vele korrels vormen saam

een kostbaar brood in uwe naam.

Gij hebt de bloemen op de velden

met koninklijke pracht bekleed.

De zorgeloze vogels melden

dat Gij uw schepping niet vergeet.

’t Is alles een gelijkenis

van meer dan aards geheimenis.

Laat dan mijn hart U toebehoren

en laat mij door de wereld gaan

met open ogen, open oren

om al uw tekens te verstaan.

Dan is het aardse leven goed,

omdat de hemel mij begroet.

.