Skip to main content

Overdenking | Van de HEER is de aarde

Overdenking Biddag 13 maart 2024 (over Psalm 24)

Overdenking

1

‘Van de HEER is de aarde’. Dat is de boodschap die we vanavond proeven voordat we gaan bidden. In de voorbereiding van deze overdenking heb ik me laten inspireren door een korte video van 2 minuten die we nu gaan bekijken.

Grond. Wat boeiend dat er een theologisch onderzoekstraject is gestart over zo’n concreet thema. De grond die wij bewonen, bewerken en verzorgen.

Hoe verhoud jij je tot de grond? Wie bezit er een eigen stukje grond (dat kan dus ook gewoon je tuin zijn)? Wie van jullie heeft de afgelopen weken al met de handen in de aarde zitten wroeten? Zo niet, dan heb ik hier voor in de kerk een bakje aarde, om je handen even vuil te maken.

Het is best bijzonder dat de grond waarop we leven vaak niet meer is dan het decor van ons leven, de onmisbare bodem waarop we lopen, maar waar we verder maar weinig aandacht aan besteden. De grond, de aarde lijkt soms alleen maar een gebruiksvoorwerp, het onopvallende decor van het toneelstuk van ons dagelijkse leven.

Maar dat moet dan echt anders! En dat niet per se vanwege dat onderzoeksproject ‘Grond’, maar gewoon omdat we het horen vanuit de Bijbel, vanuit een Psalm.

2

“Van de HEER is de aarde.” Dat is de inzet van Psalm 24. Van de HEER is de aarde, de wereld, het land, de grond, de modder, de bodem, de klei, het zand, de humus.

Er zijn twee belangrijke Hebreeuwse woorden voor aarde of grond. Het eerste woord is ‘erets’, dat wordt hier gebruikt: het land, de aarde waar mensen wonen, het gebied – dat is ‘erets’. Dat woord klinkt ook in het scheppingsverhaal, als allereerste zin van de Bijbel: In het begin schiep God de hemel en de aarde, de ‘sjamajiem’ (hemelen: meervoud) en de ‘erets’.

En het is eigenlijk heel merkwaardig dat er een lange christelijke traditie heeft kunnen groeien waarin de hemel belangrijker werd geacht dan de aarde. Dat is niet echt bijbels. Als we God vooral verbinden met de hemel, dan is dat echt een probleem. Een lied als “In de hemel is de HEER” kan alleen maar gezongen worden als er ook liederen zijn die zeggen: “Van de HEER is de aarde”. Wij ontmoeten God als Schepper op de aarde die Hij maakte, op de aarde waar wij leven, op de bodem van ons bestaan.

Maar er is nog een tweede belangrijke woord in het Hebreeuws, en dat het woord ‘adamah’. Dat woord staat meer voor de grond zoals je daar met je handen in kunt wroeten, de landbouwgrond, de modder waarin planten hun wortels hebben en waar wormen en mollen kruipen. Het woord komen we in Genesis 2 tegen. We lezen in vers 4 en 5: “In de tijd dat de HEER God aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkel gewas opgeschoten, want de HEER God had het nog niet laten regenen op de aarde (‘erets’), en er waren geen mensen (‘adam’) om het land (‘adamah’) te bewerken.” En dan staat er in vers 7: “Toen maakte de HEER God de mens (‘adam’). Hij vormde hem uit stof, uit aarde (‘adamah’) , en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens (‘adam’) een levend wezen.”

De mens is de Adam, en is genomen uit de ‘adamah’ en is geroepen om de ‘adamah’ te verzorgen. Oftewel: we moeten nooit vergeten hoe nauw we als mensen verbonden verbonden zijn met de aarde, de grond, de bodem. Als wij niet goed omgaan met die aarde, dan slaan we zelf de bodem onder ons bestaan weg, wat nu lijkt te gebeuren in wat de klimaatcrisis heet, maar wat in wezen ook een bodemcrisis, een aardecrisis, een grondcrisis is.

3

En daarom is het goed dat we op de Biddag voor Gewas en Arbeid apart de tijd nemen om ons er weer van bewust te worden dat we aardlingen zijn, grondmensen, bodembewoners – en dat dat de wil van God is. De aarde niet alleen maar als verwaarloosbaar decor, maar als de plek waar God leven geeft.

Dat hoor ik allemaal meeklinken in dat eenvoudige zinnetje dat de toon zet voor Psalm 24: ‘Van de HEER is de aarde’. Van de HEER is de bodem. Van de HEER is de grond. Van de HEER is de ‘erets’, is de ‘adamah’.

Ik haal nu nog twee dingen naar voren uit de Psalm.

Het eerste is dit: de mens komt in beeld vanuit een vraag: ‘Wie mag de berg van de HEER bestijgen, wie mag staan op zijn heilige plaats?’ Tegen de achtergrond van wat we nu gezien hebben is die berg allereerst een heel grote bult grond. Het is een verhoging in de aarde. En in de Bijbel wordt zo’n berg grond verbonden met Gods aanwezigheid. Daar waar de aarde, waar de grond hoog opgeslagen ligt, een berg, daar is God in het bijzonder aanwezig. Het is een heilige plaats. Grond is in de Bijbel heilig. En een grote bult grond is extra heilig. En dan is de vraag: Wie mag daar komen. Welke mens is daar welkom?

En een beetje tegendraads zou ik als antwoord willen geven: iemand die vuile handen durft te maken, die in de aarde wroet, die omgaat met het aardse leven zoals het door God is bedoeld. Want de aarde is van de Heer. De grond is de vindplaats van God.

Er staat als antwoord: “Wie reine handen heeft en een zuiver hart”. Reine handen dat zijn de handen van mensen die eerbied hebben voor wat God maakte, die eerbied hebben voor de bodem waarop zij leven, die eerbied hebben voor het land. Iemand die reine handen heeft is iemand die vuile handen maakt door in de aarde te wroeten, door aardling te zijn zoals God het heeft bedoeld, door het leven zoals God dat bedoeld heeft te leven te midden van alle andere levende wezens. Een zuiver op God afgestemd hart is een hart dat in al het aardse de scheppende aanwezigheid van God opmerkt.

We hebben in dit verband eeuwenlang het woord rentmeester gebruikt. En hoe Bijbels dat woord ook is, veel rentmeesterschap heeft geleid tot uitbuiting van de aarde, tot het stuk maken van de aarde omdat het niet meer was dan een decor, niet meer dan een gebruiksvoorwerp dat je na gebruik kunt weggooien. Een wegwerpartikel.

Dat begrip rentmeester heeft in onze taal een sterk economische kleur en dat is vandaag de dag de kleur van meer, meer, meer, groei ten koste van alles, de kleur van heersen en de baas spelen en winst willen maken en het negeren van de natuurlijke grenzen van de aarde. We moeten geen economisch gekleurde woorden maar ecologisch gekleurde woorden gebruiken, of sociale woorden. Geen rentmeesters, maar vredestichters, of verbondspartners omdat God en mens en alle levende wezens een verbond hebben: wij gaan samen voor de vrede van alles wat leeft. Dan kun je terecht op de berg van God, met vuile handen want dát zijn ten diepste – hoe paradoxaal is dat – die reine handen, en een zuiver hart, afgestemd op God en alles wat leeft in Hem en door Hem en voor Hem.

Langs die weg, zegt Psalm 24, komt er zegen:

“Zegen zal hij ontvangen van de HEER
en recht verkrijgen van God, zijn redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob.”

4

Ik zou nog twéé dingen naar voren halen. Het eerste was dus die mens die op Gods berg mag komen. Het tweede is dat er een koning is. En dat is niet de mens. In vers 7 en 8, herhaald in vers 9 en 10, klinkt het zo:

“Hef, o poorten, uw hoofden omhoog,
verhef u, aloude ingangen:
de koning vol majesteit wil binnengaan.
Wie is die koning vol majesteit?
De HEER, machtig en heldhaftig,
de HEER, heldhaftig in de strijd.”

Eerst dus: “Wie is die mens die de berg mag beklimmen?”

En nu: “Wie is die koning vol majesteit?”

We horen deze woorden in de veertigdagentijd. Over anderhalve week is het Palmzondag, de dag van Jezus’ intocht in Jeruzalem. Dan spellen we het antwoord op die vraag uit Psalm 24. Wie is die koning? “De HEER, machtig en heldhaftig.”

Maar hoe zien die macht en die heldhaftigheid eruit als we kijken naar Jezus. En dan is daar opnieuw een paradox. Die koning zit op een ezeltje, niet hoog te paard, maar dicht bij de grond, dichtbij de mensen die allemaal ‘adam’ zijn. En macht en de heldhaftigheid van deze tweede Adam, van Jezus, die ziet er ook weer anders uit dan we misschien zouden denken (Matteüs 21:5):

“Kijk, je koning is in aantocht,
Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin
en op een veulen, het jong van een lastdier.”

De macht en de heldhaftigheid van de HEER Jezus worden zichtbaar in zijn zachtmoedigheid, zijn aardsheid, zijn dichtbij de mensen zijn. Zo is God. Zo is de HEER van wie de aarde is, de modder, de klei, het zand, het land, de grond.

Die God is de koning die wij verwelkomen als we nu Psalm 24 vers 4 en 5 zingen. Laten we dat staande doen.

Gespreksvragen

  1. Wat is voor jou het belang en het doel van een Biddag (voor gewas en arbeid)?
  2. Wat valt jou op in Psalm 24? Wat heeft de overdenking aan jouw kijk op die Psalm veranderd?
  3. Hoe kunnen we onze dagelijkse omgang met de aarde en de grond veranderen om meer respect te tonen voor Gods schepping?
  4. Op welke manieren kunnen we ons rentmeesterschap over de aarde transformeren van een economische naar een ecologische of sociale benadering?
  5. Hoe kunnen we de paradox van macht en zachtmoedigheid toepassen in ons eigen leven, geïnspireerd door het voorbeeld van Jezus als koning?
  6. Wat betekent het voor ons om “vuile handen” te maken door actief deel te nemen aan het verzorgen van de aarde en het bevorderen van vrede en rechtvaardigheid voor alle levende wezens?
  7. Op welke manieren kunnen we ons hart zuiveren en ons richten op God in ons streven naar een meer harmonieuze relatie met de aarde en elkaar?

.