Skip to main content

Overdenking zondag 22 oktober

OVERDENKING

Ik houd een korte overdenking, want ik had er niet op gerekend dat ik vandaag hier zou preken. Het zal over Psalm 23 gaan, maar ik begin nu even met Psalm 119.

Want het trof me, dat vers uit Psalm 119 dat we als beginlied zongen. 

Wanneer mij nood, wanneer mij onheil treft,
zal uw getuigenis mij blijdschap geven,
is het uw trouwe wet die mij verheft.
– O eeuwig recht, o woord voorgoed geschreven! –
O geef mij dat mijn hart dit goed beseft,
opdat ik voor uw aangezicht mag leven.

Door Pier Poortinga aangereikt als eerste lied voor een dienst waarin hij niet meer zou voorgaan. 

Wanneer mij nood, wanneer mij onheil treft,
zal uw getuigenis mij blijdschap geven.

Dat is onheil is er nu – voor wie achterblijven. Je man is er opeens niet meer, je vader, je opa. En het is ook voor de kerk in Zeewolde schokkend en verdrietig: je predikant is er opeens niet meer. Onheil, nood.

Maar daarbij staat dan:

zal uw getuigenis mij blijdschap geven.

Dus in de nood en het onheil is er toch ook blijdschap dichtbij. De blijdschap van het getuigenis. En dat is in Psalm 119 een van de vele aanduidingen voor het Woord van God. Dat God spreekt. Dat Jezus spreekt. Dat Jezus spreekt zal mij blijdschap geven.

Ik heb Pier niet echt persoonlijk gekend. We waren collega’s op afstand zou je kunnen zeggen. Wel heb ik een keer samen met Pier  en met Gert Hutten gesproken op een Gods Geest Werkt-conferentie in Drachten, maar dat is al weer ruim 15 geleden. We kenden elkaar dus wel maar contact was er niet. Wel hadden we even kort app-contact een paar weken geleden om over de ruiling van vandaag af te stemmen.

Maar omdat ik even wilde proeven waar ik vanmorgen zou preken – in Zeewolde, en daar had ik niet nog niet eerder gepreekt – heb ik afgelopen dinsdag even een stukje van een dienst gekeken waarin Pier voorging in het kerkgebouw van Zeewolde. Om iets te proeven van hoe het daar aan toe gaat, en wat voor gebouw het is en waar ik dus vanmorgen terecht zou komen. Ik kwam uit bij de dienst van zondag 24 september, een maand geleden.

En ik werd getroffen door het begin van de preek van Pier: “Gods verborgen omgang vinden, zielen waar zijn vrees in woont” – zo begon hij zijn preek – “Gods verborgen omgang vinden, zielen waar zijn vrees in woont. Daar zit iets van een geheim in. (…) Ik ervaar iets van verlangen als ik die woorden lees. Verborgen omgang hebben met God. Niet zomaar een kind van God zijn. Niet zomaar een gereformeerde jongen of een gereformeerd meisje. Maar een ziel zijn, waar Gods vrees in woont. Dat lijkt me prachtig!”

Dat is mooi. Dat is Psalm 25. Er staat nu (Psalm 25:14):

De HEER is een vriend van wie Hem vrezen,
Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.

Vriendschap met God. Mooi is dat.

En in die paar zinnen aan het begin van de preek (ik heb de hele preek gisteravond nog eens beluisterd) proefde ik iets van het verlangen van Pier om dichtbij God te leven en om bezig te zijn met Gods Woord. Pier was een vriend van God. Die Pier zou hier vandaag zijn, maar hij is er niet. 

We begonnen met dat vers uit Psalm 119:54. In de onberijmde Psalm zoals we die in de bijbel vinden, zijn dat de verzen 119:143-144

Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.
Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid,
geef mij inzicht, en ik zal leven.

En dat kunnen we mooi verbinden met Psalm 23:

Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want U bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.

Ik zet die verzen even naast elkaar:

Psalm 23:4
Al gaat mijn wegdoor een donker dal,ik vrees geen gevaar,want U bent bij mij,uw stok en uw staf,zij geven mij moed.
Psalm 119:143-144
Al ben ik in nood en dreigt er gevaar,
uw geboden verheugen mij.Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid.

‘U bent bij mij’. Dat is een mooie geloofsbelijdenis. Dat is een mooie ervaring. En nu lichten deze twee bijbelverzen uit heel verschillende Psalmen elkaar toe. Want hoe is de Heer bij ons?

Uw stok en uw staf zij geven mij moed:

De stok van de herder wordt gebruikt om de schapen te leiden, te corrigeren en te beschermen. Het is een symbool van leiding en begeleiding. God leidt en beschermt ons, zelfs wanneer we door moeilijke tijden gaan. Het is een geruststelling dat ondanks de moeilijkheden die we tegenkomen, God ons door deze uitdagingen zal leiden.

De staf van de herder wordt gebruikt om schapen op te tillen, te ondersteunen en te redden wanneer ze vast komen te zitten of in gevaar zijn. Het is een symbool van steun en troost. God steunt en troost ons, zelfs in de donkerste tijden. Het herinnert ons eraan dat God altijd bij ons is en ons zal beschermen, zelfs wanneer we ons bedreigd of angstig voelen.

‘U bent bij mij’.

Psalm 119 vult dat om zo te zeggen in:

Uw geboden verheugen mij. Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in eeuwigheid.

Want we hebben hier geen stokken en staffen, maar wel de woorden van God. Zijn geboden, zijn richtlijnen – Psalm 119 is vol van de aanwezigheid van God die spreekt. Steeds gaat het over het Woord van God, en daar worden allerlei begrippen voor gebruikt: geboden, richtlijnen, getuigenissen, beloften, regels, wetten, weg, verordeningen, waarheid. Maar de kern is dit: dat God spreekt en dat Hij ons de weg wijst door het leven.

Zijn woorden horen we in die verborgen omgang waar Pier het over had in die preek die ik beluisterde van hem. Zijn woorden zijn balsem voor de ziel, bemoediging voor onderweg, correctie voor als we afdwalen, een liefdesstem voor wie zoeken naar geborgenheid en intimiteit.

En zo zet ik ten slotte Psalm 119:144 en Psalm 23:6 ook nog even naast elkaar. 

Psalm 23:6
Geluk en genade volgen mijalle dagen van mijn leven,ik verblijf in het huis van de HEERtot in lengte van dagen.
Psalm 119:144
Geef mij inzicht, en ik zal leven.

En het trefwoord dat hier de verbinding maakt is: Leven. De scriba van de kerk van Zeewolde deelde met mij een bericht dat hij voor de gemeente had geschreven naar aanleiding van het overlijden van Pier Poortinga. Daarin schreef hij onder andere: “Pier was in zijn verkondiging steeds bezig met zijn vaste geloof in de opgestane

Heer, dat bracht hij aan ons over. Dat was een kern in zijn verkondigen.” 

De opgestane Heer. Dat is de Heer die leeft. Dat is wat Jezus kwam doen op aarde. 

In Johannes 10:10-11 staat: ‘Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid. Ik ben de goede herder.’ 

‘Geef mij inzicht en ik zal leven!’ zegt Psalm 119.

‘Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven’, zegt Psalm 23.

Vandaag zou Pier Poortinga hier zijn. Maar hij leeft niet meer hier op aarde. Dat is een diep verdrietige realiteit. Maar wij geloven dat hij leeft voor God, dat hij leeft in de nabijheid van zijn opgestane Heer. 

En ik hoop dat ik vanmorgen toch ook iets van zijn verkondiging tot klinken heb kunnen brengen. En dat wij ons allemaal aangespoord en aangemoedigd weten om het leven te zoeken.

We kunnen soms vast raken in de vanzelfsprekendheid van ons bestaan. Er zijn zoveel zaken die onze aandacht vragen dat de zaak van het koninkrijk van God naar de achtergrond verdwijnt. Er klinken zoveel woorden, zoveel meningen en ideeën over van alles en nog wat, dat we vergeten dat we geloven in een levende God die spreekt en dat het belangrijk is om de verborgen omgang met die God te zoeken. Hij is de levende. Hij biedt ons zijn vriendschap aan…

.