Skip to main content

Preek | Jij bent Petrus!?

Preek zondag 11 februari 2024 (over Ruth 2 en 3)

Preek

Hebben jullie ook zo’n zin in de lente? Zo nu en dan proeven we er de laatste dagen wat van. We zien al sneeuwklokjes en narcissen. Sommige bomen bloeien. We horen weer vogelgeluiden. Het is ‘s avonds weer langer licht. Ja, we leven in seizoenen: lente, zomer, herfst, winter.

In ons geloofsleven zijn er ook seizoenen. Tenminste, ik denk dat het helpend is om naar je geloof te kijken met behulp van verschillende seizoenen die er kunnen zijn. In de PreekKracht-Appgroep heb ik daar deze week iets over gedeeld aan de hand van deze afbeelding.

Heel kort nu daarover, want we willen ons vooral gaan richten op Petrus zo. Lente staat voor een nieuw begin, positiviteit, vertrouwen en voor een eenvoud die ook wel eens wat zwart-wit kan zijn. Zomer staat voor een geloofsfase waarin je ontdekt dat niet alles even duidelijk is, er komen wat meer grijstinten en je wordt ook wat pragmatischer en realistischer in je geloof. Herfst staat voor een fase waarin twijfel je geloof binnensluipt: je wil wel graag geloven maar je merkt dat ongeloof vaak sterker is, je bent kritisch en ook wel eens cynisch over geloven en over kerk en over God. En er is de winter die staat voor een fase van meer rust en harmonie, een fase waarin je omarmt dat God een mysterie is en waarin je vooral verbondenheid zoekt.

Welk seizoen herken je bij jezelf het meest?

Nu vind ik het mooie van deze kijk dat deze benadering vanuit vier seizoenen je helpt om te kijken naar je eigen geloof, en misschien ook naar dat van mensen om je heen met wie je je verbonden voelt, maar die vaak anders met geloof bezig zijn dan jij.

En ik denk dat het ook mooi is dat we kunnen zeggen: de seizoenen mogen er allemaal zijn, de ene fase is niet beter of slechter dan de andere. De winter, de lente, de zomer, de herfst – ze hebben elk hun eigen kwaliteiten en nadelen om zo te zeggen.

En je kunt denk ik ook zeggen: er bestaat ook zoiets als een herfst-moment in de zomer (een zomerstorm), of een lente-achtige dag in de winter.

En zo komen we bij Petrus. In het verhaal waar we ons vanmorgen in verdiepen zit een prachtige lente-moment: ‘U bent de messias!’ Maar bijna direct is er ook een herfst-moment van twijfel en tegenspraak: ‘Dat zal U zeker niet gebeuren!’

2

Petrus is een van de bekendste leerlingen van Jezus, samen met Johannes en Jacobus. Hij is misschien wel vooral bekend omdat hij zo’n uitgesproken karakter heeft: hij is impulsief, enthousiast, moedig en soms ook onbezonnen. Hij staat bekend om zijn snelle reacties en zijn bereidheid om actie te ondernemen. Dat kan bewondering oproepen, zeker, want zulke mensen hebben we nodig, ze houden het leven spannend en avontuurlijk. Maar er leeft ook wel eens het beeld van iemand die al te impulsief en onbezonnen is. En dat zit ook wel in de ontmoeting tussen Petrus en Jezus waar we vandaag bij stil staan.

Ik vind het zelf mooi om dan nu toch ook alvast te bedenken dat Petrus later, toen hij ouder was, en misschien meer in de winter-fase van zijn geloof was gekomen, prachtige dingen heeft geschreven. We hebben zelfs twee brieven van hem in het Nieuwe Testament. En daar wil ik graag ook iets van voorlezen om recht aan hem te doen.

In zijn tweede brief, hoofdstuk 1, schrijft hij heel mooi over geloof en groei in geloof. Moet je maar horen. Hij begint die brief zo:

“Van Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan allen die dankzij de rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus hetzelfde kostbare geloof hebben ontvangen als wij. Genade zij u en vrede, in overvloed, door de kennis van God en van Jezus, onze Heer.”

Mooi hè! Dat is dus ook Petrus, de meer doorgewinterde gelovige die heel veel heeft ervaren en geleerd in zijn relatie met Jezus. Zijn geloof heeft hoogtepunten en dieptepunten gekend. Met vallen en opstaan is hij Jezus blijven volgen.

Hij schrijft dan ook over dat geloof, en misschien denkt hij wel terug aan zijn eigen geloofsweg en ook aan de momenten waar het vallen meer aanwezig was dan het opstaan:

“Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van Hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. (…) Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar.”

Ja, daar gaat het over: kennis van onze Heer Jezus Christus die vruchtbaar is, die je helpt om te leven, die verandering en transformatie op gang brengt. En dat gebeurt als je je inspant met al je krachten om je geloof te verrijken. Deze weken op weg naar Pasen zijn daarvoor een heel goed moment. Om voor jezelf en samen met anderen deze vragen te stellen: In welk seizoen van mijn geloof bevind ik mij? En hoe span ik me in om mijn geloof te verrijken?

Zo komen we bij de ontmoeting tussen Jezus en Petrus die vanmorgen centraal staat. En de rest van de preek heeft twee hoofddelen. Het eerste deel over ‘U bent de messias!’ Het tweede deel over ‘Jij bent Petrus!’ En dan nog een toegift

3

“En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?” Die vraag stelt Jezus in het Matteüs-evangelie op een soort van keerpunt in het verhaal. Jezus heeft prachtige toespraken gehouden, veel mensen genezen, wonderen gedaan. Maar steeds ging het ten diepste om deze vraag: Wie is die Jezus toch? En Jezus stelt die vraag zelf aan zijn leerlingen. Er klinken wat antwoorden die duidelijk maken dat veel mensen Jezus zien als een profeet in de lijn van bijvoorbeeld Elia en Jeremia en ook Johannes de Doper. En zeker, Jezus is ook een profeet, iemand die de boodschap van God verkondigt, een boodschap die vaak ook schuurt en confronterend is, een boodschap van bekering omdat het koninkrijk nabij is en dan is het echt nodig dat je breekt met oude gewoontes en denkpatronen en kiest voor een nieuw leven.

Maar toch is dat nu niet de kern van wat er over Jezus gezegd moet worden. Jezus is wel profeet, maar toch niet een van de vele profeten. En het is Petrus die het verlossende woord spreekt. Hij ziet heel scherp dat Jezus uniek is.

“U bent de messias, de Zoon van de levende God.”

Dé messias. Wat betekent dat eigenlijk? Twee dingen. Het betekent in de eerste plaats dat Petrus erkent dat Jezus de lang verwachte verlosser voor het volk Israël is. Niet zomaar een profeet, maar dé profeet, dé koning, dé priester, kortom dé ene ware messias waar het volk Israël eeuwenlang naar had uitgekeken. Een volkomen nieuw inzicht dat alles in een ander licht zet. Een echt lente-moment van bekering en vernieuwing. Dat je ontdekt wie Jezus echt is. Een bekeringservaring. Dat de schellen van je ogen vallen. Als je al langer christen bent, kun je dat weleens kwijt zijn geraakt. Dan is Jezus soort van vanzelfsprekend voor je. Je bent eraan gewend dat Hij er is en je gaat weer verder met je leven. En dan ben je je niet meer bewust van de diepte van wie Jezus werkelijk is en wat Hij voor ons betekent.

Hij is de messias! En dat betekent in de tweede plaats dat Hij de Gezalfde is. Dat is de Nederlandse vertaling van dat woord messias. Koningen en priesters werden in de tijd van het Oude Testament met olie gezalfd als teken van de aanwezigheid van Gods heilige Geest in hun leven. Jezus is de gezalfde, de messias, vol van de heilige Geest. Ja, in Jezus komt God zelf ons tegemoet. De hemel gaat open en wordt op aarde zichtbaar en ervaarbaar.

Dus als Petrus – en hij spreekt namens de andere leerlingen – zegt: “U bent de messias, de Zoon van de levende God”, dan zegt Hij: “Ik zie de hemel opengaan, ik zie God, ik ervaar de heilige Geest, dit is zo nieuw en zo anders, ik wil mijn hele leven omgooien om hier bij te horen.”

Echt een moment van bekering en transformatie. Niets is meer vanzelfsprekend. Alles wordt nieuw. Jezus, wat een geweldige naam! Messias – Gods heilige Geest die vergeving en genezing en bevrijding brengt.

Ik wil je uitnodigen om op zoek te gaan naar die ervaring van Petrus die onder die krachtige belijdenis ligt. Want het is niet maar een mooie zin, maar er zit een ervaring onder van geraaktheid, van je overrompeld voelen door iets heel nieuws, iets van verrassing en ontdekking.

Het is misschien daarom wel zo mooi dat de veertigdagentijd altijd samenvalt met de lente. We worden de komende weken dag in dag uit – als we het willen zien – verrast door nieuw leven, verrast door de Geest die het gelaat van de aardbodem vernieuwt zoals Psalm 104 het zegt. En ook al maken we dat jaarlijks mee, het is toch altijd weer vol nieuwheid en verrassing.

En die ervaring kunnen we ook hebben, samen met Petrus, als het gaat om de ontmoeting met Jezus. We kennen Hem misschien al wat langer, en toch is Hem kennen ook telkens weer nieuw en vol verrassing, vol Geestkracht. En je voelt ook aan: dat is niet maakbaar, het word je gegeven, zoals het ook aan Petrus werd gegeven, want Jezus zegt:

“Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.”

Het is niet minder dan een Godsgeschenk, een kado van de heilige Geest, als je tegen Jezus zegt: “U bent de messias.”

4

Maar dan komt er een wending, een echt keerpunt in het verhaal van het evangelie van Jezus. Je zou kunnen zeggen dat Matteüs daar in zijn evangelie naartoe heeft gewerkt: van deel 1 van het evangelie naar deel 2. En dit is het overgangsmoment:

“Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.”
Ja, als je aan de messias denkt, de redder en verlosser die eindelijk alles nieuw komt maken, dan denk je al snel dat het nu alleen maar beter zal gaan, een soort van opwaartse beweging. De beweging ook in onze tijd en cultuur meestal de voorkeur heeft. We willen groeien, we willen verder komen, we willen ons ontwikkelen, we willen succes hebben, we willen meer invloed, meer erkenning, meer waardering, meer rijkdom, meer, meer, meer…

Henri Nouwen, die bekende priester die veel boeken heeft geschreven over spiritueel leven, noemt dat: het opwaartse pad van de wereld. Meer, sneller, beter, groter, rijker.

Maar wat Jezus nu zegt, wijst een heel andere kant op. Jezus begint duidelijk te maken… – en ik denk dat het Jezus veel tijd kost om het duidelijk te maken en dat het de Geest nog steeds veel tijd kost om het ons duidelijk te maken, en dat het ons ook veel tijd en veel strijd kost om het duidelijk te zien – Jezus begint duidelijk te maken dat Hij moet lijden en sterven.

De messias, die alles nieuw gaat maken, moet eerst lijden en sterven. Dat is wat Henri Nouwen noemt het neerwaartse pad van Christus. Het is de weg van nederigheid en zachtmoedigheid, de weg van het liefhebben van wie je vijand is, de weg van eenzaamheid en falen, de weg van zwakheid en kwetsbaarheid. Leuker kunnen we het niet maken, en ook niet makkelijker. Wie gezegd heeft ‘U bent de messias’ hoort Jezus nu zeggen: ‘Ga je dan met me mee op dat neerwaartse pad?’

Daar gaat elk jaar opnieuw de veertigdagentijd over. Over de vraag of je dat wilt, of je dat echt wilt: het neerwaartse pad van Christus gaan en dus kiezen voor kwetsbaarheid en zwakte en falen en eenzaamheid als de plekken waar God je tegemoet komt. Op het opwaartse pad van de wereld heb je God niet nodig. Die kun je in eigen kracht volgen. Maar op het neerwaartse pad van Christus, daar heb je God nodig en daar ontmoet je Hem ook. Paulus zegt later: ‘Kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dat is het neerwaartse pad van Christus.

En als je dat allemaal eerlijk op je in laat werken, kun je je ook goed voorstellen dat Petrus – nadat hij Jezus even apart heeft genomen – nu zegt:

“God verhoede het, Heer! Dat zal U zeker niet gebeuren!”

Alles in Petrus verzet zich hiertegen. Hij komt in verzet tegen wat Jezus zegt. Een echt herfst-moment: verzet, frustratie, ongeloof – dit kan toch niet waar wezen! ‘Jezus, dit kan toch niet!?’

Een heftig moment.

Jezus heeft zonet tegen Petrus gezegd:

“Jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.”

Wat prachtige, wat een erkenning, wat een blijdschap in de hemel, wat een krachtige uitspraak over het fundament van kerk zijn, sterker dan de dood.

En dan is diezelfde dood daar toch ook opeens als Jezus Petrus de rug toekeert en zegt:

“Ga terug, Satan, achter Mij! Je bent een valstrik voor Me. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat mensen willen.”

Van ‘Jij bent Petrus’ naar ‘Jij bent satan’ binnen een paar minuten. Zo kan het heen en weer gaan in je geloofsleven, zo ziet opstaan en vallen eruit, geloven met vallen en opstaan. Dat woord satan betekent trouwens: ‘tegenstander’. Ik geloof niet dat Jezus bedoelt te zeggen dat Petrus in eigen persoon Satan is. Maar wel dat Petrus zich opstelt als tegenstander van het koninkrijk, als tegenstander van de messias, als tegenstander van het neerwaartse pad van Christus.

En ik neem even aan dat dat voor ons allemaal ook herkenbaar is. Dat je als in een reflex, in eerste instantie, afgaand op je eerste gevoel, zegt: “Ik ben tegen. Ik ben tegen zo’n neerwaarts pad. Ik ben tegen zwakheid en nederigheid. Ik ben tegen zachtmoedigheid en ik ben tegen onzekerheid, tegen afhankelijkheid, tegen zelfverloochening, tegen lijden, tegen sterven.”

Wij zijn ook Petrus. En dat is oké zolang we het erkennen en er eerlijk over zijn. Dit is niet de weg die we zelf gekozen zouden hebben. Het is de weg van Jezus, van de messias die niet alleen de levensveranderende messias is, maar ook de lijdende messias.

De veertigdagentijd is een periode om dat weer dieper te gaan beseffen en binnen te laten komen.

5

Ten slotte, als toegift – Jezus heeft gezegd wat gezegd moest worden tegen Petrus, en ik neem even aan dat Petrus niet alleen de scherpte van de woorden van Jezus heeft ervaren, maar ook de onderliggende bewogenheid. Want Jezus wil natuurlijk niet dat Petrus verloren gaat maar dat Hij leeft. Hij wil dat Petrus van tegenstander navolger wordt.

En dat wil Hij voor ons allemaal. En daarom keert Jezus zich naar zijn leerlingen toe en zegt iets waarvan ik geloof dat Hij het vandaag ook tegen ons zegt. Wij leven in een wereld waar het opwaartse pad de norm is: meer, rijker, beter, succesvoller, verder komen, groeien, ontwikkelen – dat zijn de kernwoorden daarvan.

Jezus’ boodschap is anders. Deze boodschap:

“Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.”

Ik wil je aanmoedigen om deze woorden met je mee te nemen op weg naar Pasen. Om ze op je in te laten werken. Vraag aan de heilige Geest van Jezus: ‘Wat wilt U hiermee tegen mij zeggen? Hoe moet ik mijn kruis op me nemen? Waar en wanneer moet ik mezelf verloochenen? Wat is dat toch precies: ‘mijn leven willen behouden’? En hoe ziet ‘mijn leven verliezen’ eruit? [Zie hieronder een handreiking voor persoonlijke bezinning.]

Laten we dat nu ook samen vragen in gebed. En we hebben zo ook samen een moment van stilte…


Gespreksvragen

  1. Welk seizoen van geloof herken je het meest bij jezelf op dit moment? Hoe uit zich dat in je relatie met God en anderen?
  2. Hoe kun je je geloof verrijken, zoals Petrus schrijft in zijn tweede brief? Welke stappen kun je zetten om je geloof te verdiepen en te laten groeien?
  3. Reflecteer op het moment waarop Petrus erkent dat Jezus de Messias is. Heb je ooit een vergelijkbare ervaring gehad waarin je opnieuw werd verrast door wie Jezus is? Zo ja, hoe heeft dat je geloof beïnvloed?
  4. Wat betekent het voor jou om Jezus te volgen op het neerwaartse pad van Christus? Hoe kun je dit pad praktisch vormgeven in je dagelijks leven?
  5. Identificeer momenten in je leven waarin je jezelf hebt verzet tegen het neerwaartse pad van Christus, zoals Petrus deed. Hoe kun je deze momenten gebruiken als kansen voor groei en transformatie in je geloof?
  6. Welke aspecten van jezelf herken je in Petrus als hij van ‘Jij bent Petrus’ naar ‘Jij bent satan’ gaat? Hoe kun je leren van zijn ervaringen en keuzes?
  7. Hoe kun je de woorden van Jezus over het opnemen van je kruis, jezelf verloochenen en Hem volgen praktisch toepassen in je leven? Welke concrete stappen kun je zetten om je leven in lijn te brengen met deze principes?

Handreiking voor persoonlijke bezinning

Aan het einde van de preek werden er wat vragen gesteld die helpen om te reflecteren op de uitnodiging van Jezus in Matteüs 16:24-25

“Wie achter Mij aan wil komen,
moet zichzelf verloochenen,
zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.
Want ieder die zijn leven wil behouden,
zal het verliezen,
maar wie zijn leven verliest omwille van Mij,
zal het behouden.”

Hieronder vind je een concrete handreiking om bezig te zijn met die vragen:

1 ‘Wat wilt U hiermee tegen mij zeggen?’

  • Neem tijd om stil te worden en te bidden. 
  • Vraag de Heilige Geest om je hart te openen voor Gods boodschap en om duidelijkheid te geven over hoe deze specifieke woorden op jou van toepassing zijn. 
  • Luister naar Gods stem door middel van gebed, meditatie en het lezen van de Schrift.

2 ‘Hoe moet ik mijn kruis op me nemen?’

  • Identificeer de uitdagingen, beproevingen of moeilijkheden in je leven waarvan je voelt dat ze een last zijn. 
  • Neem bewust de beslissing om deze lasten te dragen met een geest van overgave en vertrouwen op God. 
  • Vraag God om kracht en doorzettingsvermogen om door deze moeilijke tijden heen te gaan.

3 ‘Waar en wanneer moet ik mezelf verloochenen?

  • Denk na over situaties waarin je jezelf centraal stelt, je eigen belangen nastreeft of je eigen wil doordrukt ten koste van anderen of Gods wil. 
  • Identificeer gebieden waar je bereid moet zijn om je eigen egoïsme, trots of zelfzucht op te geven en plaats te maken voor Gods wil en de behoeften van anderen.

4 ‘Wat is dat toch precies: ‘mijn leven willen behouden’?

  • Overweeg wat je definieert als essentieel voor je leven – je carrière, materiële bezittingen, sociale status, comfort, etc. 
  • Onderzoek of deze dingen een te grote rol spelen in je leven en of je ze misschien te veel vasthoudt. 
  • Stel jezelf de vraag of je bereid bent om deze zaken los te laten en je leven (meer) te richten op de wil van God.

5 Hoe ziet ‘mijn leven verliezen’ eruit?

  • Denk na over voorbeelden van momenten waarop je bereid was om je eigen plannen, verlangens of comfort op te geven om Gods wil te volgen of anderen te dienen. 
  • Overweeg de vruchten die voortkomen uit het verliezen van je leven voor Christus – zoals vrede, vreugde, liefde en vervulling. 
  • Streef ernaar om deze houding van overgave en toewijding aan Christus in je dagelijks leven toe te passen.

.