Skip to main content

Preek ‘Magnificat anima mea Domimum’

Preek zondag 17 december 2023 (Lucas 1:46-55)

1

Hebben jullie de kersttest van de EO gedaan? Dat kan op eo.nl/kerst. Als je op tien vragen met steeds vier keuzes een antwoord geeft, ontdek je op welke persoon uit het kerstverhaal je het meest lijkt.

Dit zijn een paar vragen die gesteld worden:

  • De kerstvakantie begint, wat doe je het liefst?
  • Je staat in de rij met jouw kerstboodschappen. Iemand dringt voor. Wat doe jij?
  • Wat is jouw favoriete kerstliedje?
  • Hoe voel jij je rond kerst? En de keuzes bij die laatste vraag waren: Licht gestrest, Geliefd, Enthousiast, Een beetje eenzaam.

Bij mij kwam dit eruit: “Jij lijkt het meest op Maria! Je bent in balans, vriendelijk en een goede luisteraar.”

Andere mogelijke uitkomsten waren: Jozef, een herder, een wijze uit het oosten. Kortom: als je in deze dagen nog even iets verdiepends en bezinnends wilt doen, doe dan de test op eo.nl/kerst.😃

2

Maria dus. En dat kwam natuurlijk goed uit omdat ik deze preek aan het voorbereiden was. Een preek over haar wereldberoemde lied: de lofzang van Maria. En ik merkte dat het lied erg bij me binnenkwam. Dat de woorden resoneerden. Over: de ziel, Gods barmhartigheid, over zijn oog voor de geringen, over de heersers die Hij van hun troon stoot. Over zijn heiligheid in eeuwigheid.

Tegelijk had ik behoefte om daarin nog wat hulp te ontvangen, bij dat laten binnenkomen van dit lied. En ik ging op YouTube op zoek naar muziek met als zoekterm ‘Magnificat’. Dat is de latijnse naam voor dit lied. Zo is het de eeuwen door bekend geworden.

Ik kwam uiteraard al direct bij een lied van Sela, want YouTube weet natuurlijk al lang dat ik een fan van Sela ben. Maar ik zocht toch even door naar wat klassiekers. En ik kwam uit bij het Magnificat van Antonio Vivaldi.

De eerste anderhalve minuut heb ik beluisterd. Talloze keren. En ik wil het jullie nu ook laten horen. Om een soort van muzikale resonantieruimte te scheppen waarin de ziel van het lied van Maria tevoorschijn kan komen.

Ga er even voor zitten, zet je ziel open. Anderhalve minuut.

3

Die ziel van Maria. Ik geloof dat het daar allereerst om gaat. Maar niet alleen de ziel van Maria, maar ook mijn ziel. Maar wat is dat eigenlijk: ziel? Wat bedoelt Maria te zeggen als ze zingt: mijn ziel maakt groot de Heer?

Laten we meteen het diepe maar ingaan. Want dat voelen we misschien wel aan: ziel heeft met diepte te maken. Ziel is dat je naar binnen gaat. Ziel is een binnenruimte. Een ruimte ergens binnen in ons.

Als we het hebben over onze ziel en we willen die met onze hand lokaliseren, dan gaan we met onze hand niet naar ons hoofd. Je hand daalt af naar een plek ergens onder je borst en boven je maag. Daar waar je beweging voelt als je ergens door geraakt wordt. Ja, als je geraakt wordt – dat maken we allemaal wel mee – als je geraakt wordt door iets moois wat je ziet, of door een heftig verhaal, of door schitterende muziek, als je geraakt wordt dan kom je in contact met je ziel. Je ziel, dat is de plek waar je emoties zitten, je kwetsbaarheid ook: je vreugde, je verbazing, je boosheid, je angst, je verwondering. Je ziel is je kwetsbare binnenruimte waar je geraakt kunt worden.

‘Mijn ziel maakt groot de Heer’. Maria zegt maar niet: ‘Ik maak groot de Heer’. Ze zegt ook niet: ‘alle mensen zouden de Heer groot moeten maken’. Nee: ‘Mijn ziel maakt groot de Heer’. Maria heeft iets ervaren. God is in haar leven gekomen. De woorden die ze van de engel heeft gehoord zijn gaan resoneren van binnen.

En de hele bedoeling van het vieren van Advent en Kerst in de kerk is niet dat we op een afstandje van 2000 jaar zo onze gedachten eens laten gaan over wat er toen allemaal is gebeurd en er een uitleg aan geven. Nee, de bedoeling dat we naar die ziel toegaan. De ziel als binnenruimte. De ziel als resonantieruimte: de ruimte binnen in ons waar het licht binnenvalt, waar het evangelie weerklinkt. Die ziel heeft een deur, want je kunt je ziel dicht doen. Dat je niets meer echt laat binnenkomen. Dat in je hoofd zit, steeds in je agenda-tijd.

Maar dat is nog niet zo gemakkelijk – dat die deur open gaat omdat Jezus wil binnenkomen. Bij Maria is dat gebeurd. Die plek waar je hand naartoe gaat als je iets zegt over de ziel, is bij haar open gegaan, een plek van verwachting is het geworden. Een ziel vol verwachting.

4

Aandacht voor je ziel hebben, vraagt eigenlijk een ander soort tijdsbeleving waar we wat minder vertrouwd mee zijn. We leven meestal in wat ik even ‘agenda-tijd’ noem. Dat we van de ene geplande of ongeplande activiteit naar de andere gaan. Agenda-tijd is de tijdsbeleving die ons vooral op het spoor zet van drukte, veelheid van activiteiten, snelheid, nog weer iets moeten. Agenda-tijd maakt je slaaf van de klok en van je planning en van efficiënt met je tijd omgaan .

En het lastige is dat we juist de decembermaand – je herkent dat vast wel – als een drukke en volle maand ervaren. Op het werk moet van alles worden afgerond, zo tegen het einde van het jaar. In de kerk zijn we druk met allerlei kerstfeesten en projecten. In de gezinnen is de agenda volop nodig om recht te kunnen doen aan allerlei uiteenlopende verplichtingen naar eigen gezin, eigen familie, schoonfamilie en vrienden – waar en hoe laat moeten we dit kerstdiner plannen? Het is maar een drukke boel.

Maar Advent en Kerst zijn in het kerkelijk jaar juist voor iets anders bedoeld. Niet de beleving van de agenda-tijd moet de overhand hebben, maar wat ik maar even ‘ziel-tijd’ noem. Dat is een tijdsbeleving op een dieper niveau dan die van de agenda-tijd. Een tijdsbeleving die weet heeft van zoiets als de eeuwigheid. Dat is ook een tijdsbeleving: eeuwigheid – dat je op een dieper niveau weet dat wat er echt toe doet in een mensenleven niet met een agenda heeft te maken, niet met snelheid en planning en efficiëntie, maar met ruimte, hoop, vreugde, verbinding, vrede, verlossing, rust, er zijn.

5

En als wij nu oog in oog met Maria staan, de moeder van Jezus, met haar kwetsbare binnenruimte die verwachtingsvol open staat voor wat God aan het doen is – dan is de uitnodiging aan ons om ook contact te maken met onze ziel, onze binnenruimte waar we geraakt kunnen worden, een resonantieruimte voor het Woord van God. Zodat dat Woord niet alleen in ons hoofd landt maar ook als vreugdevol mysterie binnenkomt in onze ziel.

Misschien moeten we allemaal wel wat meer een mysticus worden of een mystica. Maria was een mystica. Een bekende Rooms-Katholieke theoloog, Karl Rahner, heeft over de toekomst van het christendom eens gezegd:

“De vrome van morgen zal een ‘mysticus’ zijn, iemand die iets ‘ervaren heeft’, of hij zal niet meer zijn.”

Maria was een mystica. Zij stond in verbinding met haar binnenruimte, haar ziel, de resonantieruimte voor het Woord van God, de plek waar God werkt.

Je ziel herontdekken, dat is misschien wel een van de belangrijkste dingen die we kunnen doen. Je ziel als de resonantieruimte voor het Woord van God. Je kunt eindeloos Bijbellezen, je kunt weer de verhalen van Kerst aanhoren, maar als je je ziel kwijt bent geraakt, gebeurt er niet zoveel. Dan blijf je steken in je agenda-tijd, en mis je de eeuwigheid van je ziel-tijd.

‘Mijn ziel maakt groot de Heer.’

Al bijna 100 jaar geleden zei Dietrich Bonhoeffer in een preek met de titel ‘De moed om stil te zijn’ het volgende over de ziel:

“Dat woordje ‘ziel’ klinkt zo vreemd te midden van de verwarring en het geschreeuw van de stemmen die zichzelf aanprijzen. Het heeft een zo rustige en stille klank, dat het nauwelijks meer uitkomt boven het razen en woeden in ons innerlijk. Maar het heeft een klank van grote verantwoordelijkheid en ernst: jij, mens, hebt een ziel. Let op dat je die niet verliest, dat je niet op een dag ontwaakt uit het gewoel van het leven en ziet dat je van binnen hol bent geworden, een speelbal van gebeurtenissen, een blad waarmee de wind speelt, en dat uiteindelijk verwaait; dat je geen ziel hebt. Mens, let op je ziel!”

Nu kijkt Maria ons aan, vol van Jezus als ze is. En als ze zegt ‘Mijn ziel maakt groot de Heer’ dan zegt ze tegelijk tegen jou en mij: ‘Mens, je hebt een ziel, let op je ziel.’ En dat proberen we vanmorgen dus in alle eenvoud een beetje te doen: onze ziel herontdekken als de ruimte binnen in ons, waar we geraakt kunnen worden, de ziel als de resonantieruimte voor het Woord van God.

6

Op weg naar de preek heb ik in de PreekKracht-appgroep gevraagd welke van de tien zinnen die ik uit Maria’s lied aanreikte het meest resoneerde. Daar kwam met name drie zinnen uit naar voren.

Over die zinnen wil ik nu kort nog iets over zeggen, in de hoop dat die zinnen kunnen landen in die resonantieruimte, in je ziel. In de hoop dat de deur open staat. Dat ze je kunnen raken in het hier en nu van jouw bestaan, in deze ziel-tijd.

  1. Hij heeft oog gehad voor mij.

Ontroerend dat Maria de grootheid van God juist hierin ziet. Hij heeft oog gehad voor mij. God staat niet onverschillig tegenover haar leven, en ook niet tegenover jouw leven. God kwam al eerder uit de hemel naar de aarde. In Exodus 3:7-8 lezen we: “Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben Ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden”. Misschien dacht Maria daar ook wel aan. Ze voelde aan: zoals God altijd al heeft omgezien naar zijn vol en is afgedaald om te bevrijden, zo heeft Hij nu oog gehad voor mij.

Laat dat weerklinken in je ziel, dit wat we over God geloven: ‘Hij heeft oog gehad voor mij.’

  1. Grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan.

Voel je hoe dat van binnenuit komt bij Maria? Ze is bezig om vanuit haar ziel Gód groot te maken. ‘Mijn ziel maakt groot de Heer.’

Die Heer is de Machtige, die grote dingen doet. Dat is een uitnodiging aan jou en aan mij om in je ziel-tijd stil te staan bij Gods zegeningen en momenten van genade die je hebt ervaren.
Deze zin opent de deur naar verwondering en dankbaarheid. In de resonantieruimte van onze ziel kunnen we reflecteren op de grootsheid van Gods daden in ons leven. Het nodigt uit om stil te staan bij momenten van genade en zegeningen. Onze ziel herontdekken betekent erkennen dat, ondanks de hectiek van agenda-tijd, er grootse dingen gebeuren door de Machtige.

  1. Barmhartig is Hij.

Deze zin raakt aan de kern van Gods karakter. ‘Barmhartig is Hij’. We zeggen wel eens dat iets uit je tenen komt, heel diep van binnenuit. Zo is dat hier denk ik ook: dit komt van heel diep van binnen, uit de diepte van de ziel van Maria. ‘Barmhartig is Hij, vol compassie, een en al genade.’

En die gaat altijd door. Volkomen onafhankelijk van onze prestaties of planning, van onze agenda-tijd. Het is de eeuwigheid, die barmhartigheid.

Laat die zin resoneren in je ziel – en proef er straks van als we Avondmaal vieren. ‘Barmhartig is Hij’.

(stilte)


Samenvatting

  1. Ter voorbereiding op Kerst zou je deze EO-kersttest kunnen doen. Ontdek op wie jij het meeste lijkt: Maria, Jozef, een wijze uit het Oosten of een herder?
  2. Het lied van Maria raakte diepe snaren door thema’s als de ziel, Gods barmhartigheid en de nederigen. Om het lied extra diep te laten doordringen, kun je luisteren naar een deel van het Magnificat van Vivaldi op YouTube (zie hierboven).
  3. Het lied van Maria komt uit de ziel.  Dat is een innerlijke ruimte, ergens onder de borst en boven de maag, waar emoties en kwetsbaarheid huizen. Maria’s uitspraak “Mijn ziel maakt groot de Heer” duidt op een persoonlijke ervaring, waarin Gods woorden resoneerden. De kern van Advent en Kerst is niet alleen reflectie op historische gebeurtenissen, maar het openen van de ziel als een resonantieruimte voor het licht en het evangelie. Het benadrukt de uitdaging om de deur van de ziel te openen voor Jezus, zoals Maria dat deed, en een plek van verwachting te creëren.
  4. Een andere tijdsbeleving is van belang, namelijk ‘ziel-tijd’, in contrast met de gebruikelijke ‘agenda-tijd’. Agenda-tijd wordt gekenmerkt door drukte, activiteiten, snelheid en planning, waardoor men slaaf wordt van de klok en efficiëntie. De decembermaand wordt vaak ervaren als hectisch. Maar Advent en Kerst zijn juist bedoeld voor een diepere tijdsbeleving, waarin je je bewust wordt van de eeuwigheid. ‘Ziel-tijd’ gaat verder dan agenda’s en efficiëntie, en richt zich op elementen als ruimte, hoop, vreugde, verbinding, vrede en verlossing.
  5. Het herontdekken van de ziel is belangrijk, geïnspireerd door Maria, de moeder van Jezus, die haar kwetsbare binnenruimte openstelt voor God. Het gaat om contact maken met de ziel als resonantieruimte voor het Woord van God. Het aanraken van de ziel wordt vergeleken met het worden van een mysticus, zoals Maria die een mystica was (‘iemand die iets ervaren heeft van God’), die in verbinding stond met haar binnenruimte. De herontdekking van de ziel is cruciaal voor een diepere beleving van het christelijk geloof, los van louter agenda-tijd. Dietrich Bonhoeffer’s waarschuwing voor het verlies van de ziel (‘Mens, let op je ziel’) is een belangrijke aansporing om aandacht te besteden aan onze ziel als een ruimte van verwachting en resonantie voor het Woord en het werk van God.
  6. Drie zinnen uit Maria’s lied om te laten resoneren: “Hij heeft oog gehad voor mij.” Maria ziet de grootheid van God in Zijn aandacht voor haar leven, vergelijkbaar met Gods barmhartigheid in het bevrijden van het volk in Egypte. De uitnodiging is om te geloven dat God oog heeft voor elk individu. “Grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan.” Maria maakt vanuit haar ziel God groot en nodigt anderen uit om in hun ziel-tijd stil te staan bij Gods zegeningen en genade. Het opent de deur naar verwondering en dankbaarheid. “Barmhartig is Hij.” Deze zin raakt de kern van Gods karakter en komt diep vanuit de ziel van Maria. Het herinnert aan Gods voortdurende barmhartigheid, los van prestaties of planning, en nodigt uit om dit te laten resoneren in de ziel, vooral tijdens het vieren van het Avondmaal.

Gespreksvragen

  1. Op welke van de vier personen van de kersttest van de EO lijk jij het meest?
  2. Welke zin uit Maria’s lofzang resoneert het meest met jou en waarom?
  3. Hoe ervaar jij de balans tussen ‘agenda-tijd’ en ‘ziel-tijd’ in jouw dagelijks leven?
  4. In welke mate voel je je verbonden met je eigen ziel als een resonantieruimte voor het Woord van God?
  5. Hoe zou het zijn om meer als een mysticus of mystica te leven? Welke stappen kun je daarvoor zetten?
  6. De ziel is een plek van verwachting. Op welke manier kun je verwachting koesteren in je eigen leven?
  7. Hoe kun je, ondanks de drukte van de decembermaand, bewust ruimte maken voor ‘ziel-tijd’ en de eeuwigheid?
  8. Welke momenten van genade en zegeningen kun je in je eigen leven identificeren?
  9. Hoe kun je de kernwaarde van barmhartigheid als een constante in je leven laten doorwerken, onafhankelijk van prestaties?

Stellingen

  1. Onze samenleving is helemaal gericht op ‘agenda-tijd’ en belemmert het ontwikkelen van aandacht voor onze kwetsbare binnenruimte in ‘ziel-tijd’.
  2. De vrome van morgen zal een mysticus zijn, iemand die iets ervaren heeft, of hij zal niet meer zijn. (Karl Rahner)

.